Boven:
'De Aardappeleters' (Van Gogh) 1885
Onder: 'Boeren rond de tafel' (Grundmann) 1876
Waarde
Theo,
Hartelijk dank voor het biljet van frs. 50 en uw schrijven. Dat ik dinsdag
a.s. vertrek, zult ge u kunnen begrijpen, als ge nagaat, vooreerst dat ik
er zeer naar verlang, tweedens dat ik hier met mijn werk gevaar heb vast te
raken door gebrek aan model, terwijl door de kou 't buiten werken is opgehouden.
Wat betreft dat zeker ik het gemis aan een werkplaats te Antwerpen voelen
zal, ja dat is zo.
Maar ik moet kiezen tussen een werkplaats zonder werk hier en werk zonder werkplaats ginder, 't Laatste heb ik genomen.
En met opgewektheid die zelfs zó groot is, dat het in mijn gevoel een terugkeer uit verbanning is. Immers het heeft lang geduurd, ik geheel uit de schilderswereld uit was. En in die tussentijd zijn mijn krachten wat gerijpt, zodat ik meer onafhankelijk me voel van de gewone intriges om iemand eruit te knikkeren. Ik bedoel dat te Den Haag ik met het penseel, ik zeg niet met mijn tekenen, zwakker was dan de rest en door 't op 't schilderen en kleur te gooien, ik sneller te overdonderen was dan nu mogelijk blijken zal.
Wat Rubens betreft, ik verlang er erg naar, maar - hebt gij erop tegen Rubens wat opvatting, wat sentiment van zijn religieuze onderwerpen betreft theatraal, slecht theatraal zelfs dikwijls te vinden?
Nog eens, wat mijn betrekkelijk plotseling vertrek van hier aangaat, ik zou indien ik geen stoornis met de modellen gehad had, nog de winter hier hebben doorgebracht. Maar het doorzetten van hier met model te werken stuit in de bevinding, niet zozeer op tegenwerking van de pastoor, die door direct absoluut negeren van mijn kant geneutraliseerd was als die op zichzelf stond, maar het miserabele is dat, al durf ik ertegen in, de mensen aarzelen en meer schrik hebben dan ik verwacht had. En ik onderneem het niet of ik moet erop kunnen rekenen dat zij durven.
Ga ik nu een paar maanden weg, dat kan helpen en helpt het niet, dan verdient er ook geen een van degenen, die ik verleden winter alle weken wat ervoor gaf, deze winter iets eraan.
Gegroet,
Geheel de jouwe,
Vincent.
De laatste brief van Van Gogh uit Nuenen.
In Nuenen werd het voor Vincent van Gogh, na valse beschuldigingen, onmogelijk gemaakt om nog te werken. Hij vertrekt voortijdig naar Antwerpen en laat aan zijn broer Theo weten dat hij nooit meer in Nuenen komt.